Doelen

Eindtermen

Doelen

 

Eindtermen

1 Muzische vorming - muziek, 2.3 openstaan voor hedendaagse muziek, muziek uit andere tijden, andere landen en culturen

1 Nederlands - luisteren de leerlingen kunnen, op basis van, hetzij eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, de informatie beoordelen die voorkomt in: 1.8 een discussie met bekende leeftijdsgenoten, 1.9 een gesprek met bekende leeftijdsgenoten 1.10 een door leeftijdgenoten geformuleerde oproep

1.Nederlands - luisteren 1.7 de leerlingen kunnen de informatie op een persoonlijke en overzichtelijke wijze ordenen bij een voor hen bestemde informatieve tv-uitzending

2. Nederlands spreken de leerlingen kunnen het gepaste taalregister hanteren als ze 2.1 aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen 2.2 aan iemand om ontbrekende informatie vragen 2.3 over een op school behandeld onderwerp aan de leerkracht verslag uitbrengen 2.5 vragen van de leerkracht in verband met een behandeld onderwerp beantwoorden 2.7 bij een behandeld onderwerp vragenstellen die begrepen en beantwoord kunnen worden door leeftijdgenoten.

2. Wereldoriëntatie - techniek 2.5 illustreren dat technische systemen evolueren en verbeteren 2.6 illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen 2.7 in concrete ervaringen stappen van het technische proces herkennen ( het probleem stellen, oplossingen ontwikkelen, maken, in gebruik nemen, evalueren) 2.9 een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, technisch oplossen door verschillende stappen van het technisch proces te doorlopen 2.15 technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken en/of realiseren 2.18 aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en/of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu

3 Nederlands - lezen de leerlingen kunnen op basis van, hetzij de eigen mening, hetzij informatie uit andere bronnen, informatie beoordelen die voorkomt in: 3.6 verschillende voor hen bestemde brieven of uitnodigingen 3.7 reclameteksten die rechtstreeks verband houden met hun leefwereld.

3 Wereldoriëntatie - mens, ik en de ander 3.6 tonen in een eenvoudige conflictsituatie in de omgang met leeftijdsgenoten de bereidheid om te zoeken naar een geweldloze oplossing

3Nederlands - Lezen, de leerlingen kunnen de informatie achterhalen in 3.2 de gegevens in schema’s en tabellen ten dienste van het publiek 3.3 voor hen bestemde teksten in tijdschriften

4 Wereldoriëntatie - Maatschappij, sociaal-culturele verschillen 4.8 kunnen illustreren dat verschillende sociale en culturele groepen verschillende waarden en normen bezitten 4.11 kunnen illustreren dat arbeidsmigratie en het probleem van vluchtelingen een rol hebben gespeeld bij de ontwikkeling van onze multiculturele samenleving

4. Wereldoriëntatie - Maatschappij , politieke en juridische verschijnselen 4.13 kunnen het belang illustreren van de fundamentele Rechten van de Mens en de Rechten van het Kind. Ze zien daarbij in dat rechten complementair zijn. 4.15 kunnen illustreren op welke wijze internationale organisaties ernaar streven om het welzijn en/of de vrede in de wereld te bevorderen.

5 Wereldoriëntatie - tijd, Algemene vaardigheden tijd 5.10 beseffen dat er een onderscheid is tussen een mening over een historisch feit en het feit zelf

5 Wereldoriëntatie - tijd, Historische tijd, 5.7 kennen de grote periodes uit de geschiedenis en kunnen duidelijke historische elementen in hun omgeving en belangrijke historische figuren en gebeurtenissen waarmee ze kennis maken, situeren in de juiste tijdsperiode aan de hand van een tijdsband 5.8 kunnen aan de hand van een voorbeeld illustreren dat een actuele toestand, die voor kinderen herkenbaar is, en die door de geschiedenis beïnvloed werd, vroeger anders was en in de loop der tijden evolueert 5.9 tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders

6 Wereldoriëntatie - ruimte , algemene vaardigheden ruimte, 6.11 kunnen een atlas raadplegen en kunnen enkele soorten kaarten hanteren, gebruik makend van de legende, windrichting en schaal.

7 Brongebruik de leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen

Leren leren - 2 de leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken3 de leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie (ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken

Leren Leren 4 de leerlingen kunnen eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen.
Met wereldoriënterend onderwijs verwerven kinderen kennis en inzicht in zichzelf en hun relatie tot de omgeving, verwerven zij vaardigheden om in interactie te treden met die omgeving en worden zij gestimuleerd tot een positieve houding ten aanzien van zichzelf en hun omgeving.

Sociale vaardigheden - domein gespreksconventies 2. De leerlingen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven. 3. Sociale vaardigheden - domein samenwerking 3.De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.1 De leerlingen kunnen zich op een assertieve wijze voorstellen.1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen. 1.3 De leerlingen kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders. 1.4De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen. 1.5De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken. 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren. 1.7 De leerlingen kunnen zich weerbaar opstellen naar leeftijdgenoten en volwassenen toe door signalen te geven die voor anderen begrijpelijk en aanvaardbaar zijn. 1.8De leerlingen kunnen zich discreet opstellen.1.9 De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren.

Naar boven

Doelen

Mens en zingeving

2.3 Kinderen ontdekken hoe mensen omgaan met grote momenten in het leven.
2.5 Kinderen zien in dat elke mens "iemand” is, ”iets" betekent, en op de een of andere wijze blijft voortleven in de herinnering van anderen.

Mens en het muzische

3.6 Kinderen combineren woord, beweging, beeld, drama, muziek ...om de ervaringen rond een thema of project naar anderen te communiceren.

Mens en medemens

4.5 Kinderen kunnen zich verplaatsen in de gedachten, gevoelens en waarnemingen van anderen en houden daar rekening mee.

Mens en samenleving

5.2 Kinderen zien in dat elke groep eigen doelen nastreeft Wat tot conflicten kan leiden.
5.3 Kinderen zien in dat vele groepen en volkeren eigen symbolen of kentekens hanteren.

Mens en tijd

8.10 Kinderen kunnen in de tijd ordenen en zowel hun eigen als de Europese geschiedenis in perioden indelen.
8.14 Kinderen beseffen dat er naast een heden, ook een verleden en een toekomst zijn.
8.15 Kinderen zien in dat er verbanden zijn tussen een historisch verschijnsel en de tijdsomstandigheden.

Mens en ruimte

9.1 Kinderen ervaren en uiten dat elke ruimte een indruk oproept of nalaat en dat verschillende factoren daarbij een rol spelen.
9.4 Kinderen dragen mee zorg voor de ruimten waarin ze verblijven.
9.9 Kinderen kunnen gebruik maken van diverse voorstelling van ruimte
9.10 Kinderen kunnen plaatsen en gebeurtenissen waar ze kennis mee maken vlot op een passende kaart of plattegrond terugvinden. ‘

overkoepelende doelen

0.12 Kinderen kunnen uit een aantal vaststellingen zelf conclusies trekken.
0.13 Kinderen kunnen informatiebronnen op een doeltreffende manier hanteren.

Naar boven